BOEMERANG-EFFECT

Denk niet aan witte beren

boemerang-effect
Roos Vonk*
 
Als er iets niet goed gaat, hebben we het daarover. Als twee collega’s elkaar niet liggen, als er onzekerheid heerst, als een project slecht loopt, dan wordt daarover gepraat. Mensen praten meer over wat er fout gaat dan goed. Door het te bespreken hopen we het op te lossen. Maar soms raken we al doende juist verder van huis. Puur door het feit dat je een probleem de deur uit wilt werken, kun je het juist versterken. 
 
Probeer het eens uit het komende half uur: denk niet aan witte beren. Normaal denk je er nooit aan, maar juist als het niet mag moet je er aan denken. In een klassiek psychologisch experiment werd dit gedemonstreerd. Mensen blijken wel in staat gedachten tijdelijk te onderdrukken (deelnemers die vijf minuten niet aan witte beren mochten denken slaagden daar redelijk in) maar als ze even niet opletten, slaat de verboden gedachte des te harder toe (na afloop moesten deze zelfde mensen juist erg vaak aan witte beren denken). Dus: wanneer je aanvankelijk iets onderdrukt, komt het later extra vaak en makkelijk terug in je bewustzijn: het boemerang-effect.

We zijn allemaal bekend met dit effect. We geven onszelf bijvoorbeeld opdracht om de hele dag niet te denken aan roken of eten, of om voor het slapen niet te denken aan werk. En we weten uit ervaring dat dit niet werkt. Zoals onderzoeker Dan Wegner het droogjes uitdrukte: “The effects of thought suppression are usually not what we want them to be.” Gedachten die we onderdrukken -- of ze nu gaan over witte beren, seks met je collega, sterke drank -- ze komen weer terug en zijn dan vaak extra sterk.

De verklaring hiervoor is: als je jezelf opdraagt ergens niet aan te denken, moet je vervolgens in de gaten houden of je er inderdaad niet aan denkt. Je moet dus een soort innerlijke monitor in gang zetten die dat bewaakt. Die monitor werkt grotendeels onbewust. Bewust begin je vol goede moed aan iets heel anders te denken, bijvoorbeeld de afgelopen zomervakantie. Warm, zon, zee, heeft niks met beren te maken, moet lukken. Er ontstaat een gedachtentreintje: zwemmen -- wandelen -- ‘Het gaat goed!’ zegt de monitor op de achtergrond -- lekker eten -- vis, wat was dat een heerlijke zalm -- zullen we vanavond zalm eten? -- ijsberen eten zalm -- nee! denk aan iets anders -- vakantie volgend jaar -- vliegtuig -- wel slecht voor het klimaat – klimaatverandering -- ijsberen sterven uit -- ho!

De monitor let steeds op of de verboden gedachte uit beeld is. Om dat te kunnen doen, moet de monitor de hele tijd in de gaten houden of je dingen bedenkt die iets met witte beren te maken hebben. Terwijl je niet aan witte beren wilt denken, is de monitor eigenlijk de hele tijd met niets anders bezig. Dat betekent dat je onbewust gedachten aan dat onderwerp alleen maar versterkt. Om het in de gaten te kunnen houden, moet je er aandacht aan besteden. En doordat je er aandacht aan besteedt, versterk je in je brein alle wegen die er naartoe leiden.

Meer spiritueel gezegd: energie volgt aandacht. Op dit punt convergeert Boeddhistische wijsheid met harde resultaten van experimenteel onderzoek. De implicatie is dat wij Westerlingen, met onze drang om alles wat ons niet bevalt te repareren en beheersen, onszelf vaak in de wielen rijden. Om ongewenste zaken weg te werken, moeten we er aandacht aan besteden. Doordat we dat doen, maken we ze sterker. Als we zouden accepteren dat ‘shit happens’ -- dat de wereld en wijzelf niet volmaakt zijn -- houden we opeens verbluffend veel energie over die we kunnen besteden aan iets dat de moeite waard is om te versterken.

 

* Deze column is verschenen in Intermediair, 2008, en staat tevens in Ego’s en andere ongemakken van Roos Vonk, Scriptum, 2009.